[Bokke Ennes]
ENNES (Bokke), bij sommigen Bokke Hannes genaamd, was in 1494, toen de partijschappen in Friesland op het hevigst woedden, burger van Bolsward. Hij was een bejaard, schrander en voortvarend man, en een getrouw aanhanger van Juw Juwinga. Te gelijk met dezen uit de regering gestoten, hielden zij zich als in ballingschap te Leeuwarden op. Spoedig verveelde dit den onrustigen Juwinga, die, vast besloten eene kans te wagen om weder tot zijn vorig gezag te geraken, Ennes, bij hem als een kloeken en door zijne jaren voorzigtigen man bekend, naar Gelderland zond, om aldaar een troep krijgslieden, die onder zekeren partijganger, Daam van Tiel genaamd, gediend hadden en nu afgedankt waren, voor hem aan te werven. Ennes kon dezen last gemakkelijk ten uitvoer brengen, daar dit volk, thans zonder soldij en zeer begeerig naar buit in vreemde landen, voor den eerstbiedenden te krijgen was. Hij bragt hen, zes honderd man sterk, onder een eigenen bevelhebber, zoo heimelijk en spoedig mogelijk in Friesland, trok met den troep, benevens Juw Juwinga in den nacht van den laatsten September 1494 naar Bolsward, nam den volgenden dag, met behulp van eenige Vetkoopersgezinde burgers de stad stormenderhand in, en kwam met zijnen beschermheer weder aan de regering. Eenigen tijd later werd hij naar Workum gezonden, om de huizen der Schieringers aldaar te plunderen en het slot van Douwe van Harinxma, in die stad staande, in te nemen. Hij volvoerde dit bevel met ijver en verdreef daarenboven al de vijanden van Juwinga van daar, brandschatte de dorpen, Arum, Pingjum, Witmarsum en anderen daaromtrent gelegen, en bragt eene groote som gelds tot buit mede, met welke Juw de krijgsknechten bezoldigde. In het volgende jaar, 1495, trok Bokke Ennes naar Oost-Friesland, om
aldaar eenig krijgsvolk aan te werven ter verdediging tegen Goslick Juwinga, die voornemens was Bolsward te bestormen. Den 6den September kwam hij met drie honderd man over Groningen en Leeuwarden ter bestemder plaatse aan, doch wachtte te vergeefs op de komst van Goslick. Om de krijgsknechten, die men niet langer in ledigheid kon laten en gewoon was grootendeels met behaalden buit te betalen, eenige bezigheid te verschaffen, rukte hij, gesterkt door eenige Vetkoopersgezinde burgers uit Bolsward, naar het dorp Heeg, en verbrandde de geheele buurt, behalve de kerk en de huizen der priesters, welke aan de vlammen weerstand boden, omdat zij van steen gebouwd en de andere woningen meerendeels van hout opgetimmerd waren. Voorzeker is Ennes tegenwoordig geweest bij de menigvuldige strooptogten en gevechten, welken na dezen tijd plaats hadden en op eene bittere en wreede wijze door de beide neven, Goslick en Juw Juwinga, aan het