[Petrus Engelraeve]
ENGELRAEVE (Petrus), of Engelraven, werd in 1612 predikant te Boskoop en in 1619 door de Synodale Gedeputeerden in zijne bediening geschorst, waarna hij, als onzuiver bevonden in de leer van de erfzonde en in die van de volmaakte onderhouding van de wet in dit leven, door de Leidsche Synode werd afgezet. Daar hij, gelijk velen, de akte van stilstand niet wilde teekenen, werd hij den 10den September uit het land gebannen en naar Waalwijk gevoerd. Zoowel daar als te Antwerpen was hij op de vergaderingen der Remonstranten tegenwoordig. In 1621 vertrok hij met zijne vrouw naar Holstein, waar hij met anderen voor de uitgewekene Remonstranten predikte, eerst op het slot te Tonningen, daarna te Frederikstad. Van den beginne oefende hij daar het notariaat uit; in 1627 schijnt hij daarvoor het predikambt geheel nedergelegd te hebben. Volgens Brandt ging hij later tot de Roomsch katholieke kerk over.
Hoogst waarschijnlijk zijn enkele pamphletten uit de jaren 1619-1622, waarvan de auteurs niet genoemd worden, van zijne hand. Brandt meldt ons dit bepaald van het volgende:
Basuyne, dienende om all rley traghe slapende zielen yverich ende wacker te maken, mitsgaders verflaude ende vertsaechde herten moed te gheven tot continuatie hares christelijcken beroeps, nietteghenstaende hen dieshalven veel swaricheden ontmoeten. Alles cortelyck vervatet in drie brieven, geschreven na gheleghentheyt van eenen remonstrantschen predicant; doe hij sich bereyde om in Hollandt onder 't eruys Godts woordt te gaen leeren, de eene aen sijn ghemeynte, de ander aen sijn huysvrouw ende de derde aen sijn vrienden. Hos. VIII: I. Anno. 1620.
Zie Brandt, Hist. der Reform. D. III. bl. 343, 884, 915, 916, D. IV. bl. 415; Soermans, Kerk. Reg. der Pred. in Zuid-Holl. bl. 53; Tideman, de Remonstr. Broedersch. bl. 127, 319, 320, 332; Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. geschied. D. VII. bl. 60.