overleed te Leiden in 1533. Zijne afbeelding ziet het licht. Hij had twee zonen, die beiden de kunst beoefenden. De oudste daarvan, Pieter Cornelisz., was ook glasschilder en een vriend van Lucas van Leyden. De jongste, wiens naam onbekend schijnt, begaf zich naar Engeland en werkte voor koning Hendrik VIII, die hem bijzonder begunstigde.
Zie Kok, Vaderl. Woordenb. D. XIII bl. 297; Rathgeber, Geschied. der Ned. Schilder- Houtsnij- en Graveerk. D. I. bl. 26, 29, 39, 40, 41, 131, 318; Immerzeel, Lev. en werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en werk. der Kunstsch.