voor hem ten grave. Hij werd te Arnhem ter aarde besteld, en eenige dankbare leerlingen stelden op zijn graf een eenvoudig gedenkteeken. Elink Sterk was ridder der orde van den Nederlandschen leeuw en lid van de voornaamste geleerde genootschappen in ons vaderland.
Als man van beschaving en geleerdheid, en als onderwijzer of opvoeder, deed Elink Sterk zich kennen. Hij was een verdienstelijk beoefenaar der schilderkunst en een kenner en voorstander der muzijk. Als opvoeder had hij niet alleen de meest onmisbare eigenschappen, maar ook de zoodanigen die hem in die betrekking tot sieraad verstrekten. De volgende geschriften zien van hem het licht:
Over den schrik en het medelijden in het Grieksche treurspel, Leiden 1838. 8o.
Gesprek met de recensenten van zijn stnkje: Over den schrik en het medelijden in het Grieksche treurspel, Gorinch. 1839. 8o.
Feestrede lij de viering van het dertienjarig bestaan van het Muzijk-Genootschap te Gorinchem den 6den Mei 1841, Gorinch. 1841. 8o.
Memorie over de toepassing van art. 194 der grondwet (onderwijs), Arnh. 1849. 8o.
Proeve eener geschiedenis der armen-beuaarscholen, Arnh. 1849. 8o.
Behalve deze geschriften vind men van hem in de Symbolae Literariae van 1837 eene Prolusio scholastica; van 1839: een opstel de Gymnasiis suo pretio aestimandis; van 1845 eene verhandeling getiteld: Grammatica Zetemata, en in die van 1846 eene de Parapleromaticis.
Zie Brinkman, Alph. lijst van Nederd. Boek.; Handel. der Jaarl. Alg. Verg. van de Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leiden. 1857. bl. 47-54.