te Franeker, bij wien hij de zes eerste en de 11de en 12de boeken van Euclides doorliep, en in de klootsche driehoeksmeting, de kennis van het hemelstelsel, het gebruik van de astronomische tafelen en het berekenen van de eklipsen onderrigt verkreeg.
Op 24 jarigen leeftijd trad Eisinga in het huwelijk met Pietje Jacobs van Hilaard, en vestigde zich in 1768 als wolkammer te Franeker in het huis de Ooijevaar tegenover het stadshuis, oefende dit bedrijf, hetwelk hem een burgerlijk bestaan verschafte, tot zijn dood toe uit en werd voor zijne monsters saaijet op de tentoonstelling te Gent in 1820 met eene bronze medaille vereerd.
Bij de ongelukkige staatsgeschillen van 1787 lid geworden zijnde van het defensiewezen te Franeker, was hij bij de omkeering van zaken genoodzaakt die stad te verlaten, en werd hij in 1792, na een proces van een vol jaar, voor vijf jaren uit de provincie Friesland gebannen, zonder dat het hem vergund was zijne gade in hare laatste oogenblikken bij te staan.
In 1792 zette hij zich in het dorp Visvliet neder, alwaar hij zijn bedrijf als wolkammer hervatte, en hertrouwde met Trijntje Eelkes Sickema, met welke hij in 1795 naar Franeker terug keerde. Spoedig tot velerlei posten aldaar geroepen, zag hij zich ook tot lid van den stedelijken raad aangesteld en tevens tot collecteur of ontvanger van 's lands middelen op de brandewijn en de havenspeciën, in welke laatste betrekking hij zeer naauwkeurige lijsten vervaardigde, waarop men den impost van allerhande waren uitgerekend vond, en die hij liet drukken in een werkje getiteld:
De Vriesche koopman, zynde een uitreekening van alle Impositien en Binnenlandsche Middelen, vervat in 's Lands Lijst of Placaat enz., benevens een Aanhangzel van de Verhooging op die Waaren enz. Fran. 1778. langw. 4o. herdrukt ald. 1780. langw. 4o.
Doch hetgeen waarmede Eisinga zich eene onsterfelijke Europesche vermaardheid verwierf, was het Planetarium door hem in zijne woning daargesteld, tot welks vervaardiging hij in het voorjaar van 1774 aanleiding kreeg, door de conjunctie van planeten, die op den 8sten Mei van dat jaar zou plaats hebben, en door de verhalen die er werden uitgestrooid van den invloed die dat Hemelverschijnsel op onzen wereldbol zou te weeg brengen.
In zeven jaren tijd stelde hij dat kunststuk daar, dat door een tal van kundige liefhebbers en aanzienlijke nieuwsgierigen bewonderd werd, en dat de grootheid van den nederigen maker nog verhoogt, door dat er niets aan is geplaatst of het is door Eisinga zelven bewerkt. Hij was er de berekenaar, teekenaar en werktuigkundige, timmerman en uurwerkmaker, draaijer en schilder van, zonder ooit eenig Planetarium of plaat daarvan gezien te hebben, zonder gebruik te maken van de vele hulp-