[Wouter van Egmond]
EGMOND (Wouter van), zoon van Albrecht van Egmond en Antonia van Henegouwen, werd nog bij het leven van zijnen oom, Dodo, als 12de Heer van Egmond gehuldigd. Hij kreeg den bijnaam van den kwaden Wouter, wegens zijne heerschzucht jegens de priesters en monniken van de abdij.
Toen in 1203 graaf Dirk VII genoodzaakt was een groot gedeelte van Holland als Leen van Brabant af te staan, behoorde hij tot de dienaren van den Graaf die het verdrag plegtig bezwoeren. Na den dood van den Graaf behoorde hij tot de voorstanders van Graaf Willem I, en was een ijverig tegenstander van den Graaf van Loon, die met Dirks dochter, Ada, gehuwd was, en zich als Heer dezer landen zocht op te werpen. Door zijn toedoen werd Graaf Willem I uit Zeeland ontboden, den Graaf van Loon gewapenderhand uit Holland gejaagd en zijne vrouw Ada op den burgt te Leiden, werwaarts zij de vlugt had genomen, belegerd. Toen de Graaf van Loon evenwel voor een korten tijd het geluk in handen had, en, met behulp van den Utrechtschen Bisschop en den Hertog van Brabant, Holland overwon, liet hij het huis van Wouter van Egmond verbranden.
In 1205 schijnen er tusschen Wouter van Egmond en Heer Frans, abt van Egmond, twisten ontstaan te zijn, waarin de abt, door kwaden raad vervoerd, in den nacht met 300 man te paard optrok, om Wouter en de zijnen te vermoorden. Deze hiervan bij tijds verwittigd, deed in allerijl zijn volk wapenen, trok zijnen tegenstander te gemoet, en versloeg hem. Hierdoor stout geworden, deed hij des abt 's molen en de stalling des Graven van Holland in brand steeken, waardoor Wouter, op last van den Graaf, die zoo veel aan hem te danken had, gevangen genomen en op het huis te Heemskerk bewaard werd, van waar hij door de hulp van vier gebroeders, die te Egmond woonden, verlost werd. Hij liet hierop zijn slot te Egmond in beter aanzien brengen, overleed den 13den September 1208 en werd te Egmond begraven. Hij was gehuwd met Clementia, dochter van den Graaf van Gelder. Hij verwekte bij haar Willem, die in 1234 in den strijd tegen de Stadigers sneuvelde, en wiens kleinzoon hier volgt; Gerrit in 1217 op eenen togt door het Joodsche land overleden; Arent, schildknaap mede in 1217 in Syrië overleden; Halewijntje, gehuwd met Willem van Teilingen; Sibrant en Wouter, Baljuw van Kennemerland, in 1276 van de Friezen verslagen.
Zie Ant. Hovaeus, Chron. van Egmondt, bl. 41-48; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 947; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. II. bl. 295, 302-305, 314-318, 373, D. III. bl. 17; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. I. 195-200.