[Egbertus van Eerde]
EERDE (Egbertus van) geboren te Koevorden in 1724, werd proponent zijnde in 1750 predikant te Ten Boer in Groningerland, alwaar hij den 26sten Februarij 1777 overleed, gehuwd geweest zijnde met Margaretha Tideman, die hem vijf kinderen schonk, waaronder Jan Rudolf die volgt. Hij maakte zich in de Kerkelijke geschiedenis bekend, door zijnen twist met Johannes Conradus Appelius, predikant te Zuidbroek, over het Avondmaal, waaraan de beide volgende geschriften hunnen oorsprong te danken hebben, en waarvan hij het eerste zonder naam uitgaf. Zij zijn getiteld:
Pleidooi over de vraag of een onergerlijk, onbegenadigd, belijder vrijheid heeft om het H. Avondmaal te gebruiken door Ad. Philekklesius. Amst. 1763. 8o.
Nodige verdediging van het Pleidooi en Voorberigt, waarin beweerd word, dat een onergerlijk onbegenadigd belijder vrijheid heeft, om het H. Avondmaal te gebruiken tegens 't zedig en vrijmoedig onderzoek van J. Conr. Appelius, enz. Gron. 1764. 8o.
Zie Boekz. der gel. Wereld, D. 1750 b. bl. 264, 774; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek. bl. 156, 411; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 104; Ypey, Geschied. van de Krist. Kerk. D. VII, bl. 402-404; Ypey en Dermout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk. D. III. bl. 613, 614, Aant. bl. 266-271; Algem. Konst- en Letterb. 1836. D. II. bl. 50.