malen blijken van zijne groote rijkdommen, door het verlcenen van belangrijke sommen gelds, waarvan de teruggave wel eens achterbleef. Ook bij den watervloed in 1421 verloor hij vele van zijne bezittingen. Hij overleed in 1439 en ligt te Sprang begraven. Zijne vrouw Aleyd van der Mye schonk hem een zoon, Adam, die volgt, en vijf dochters.
Zie van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 942; Hoogstraten, Woordenb. D. IV. bl. 223; Luiscius, Woordenb. D. IV. bl. 229, 230; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XIII. bl. 30; Scheltema, Staatk. Nederl. D. I. bl. 309, D. II. bl. 579, die zich even als Luiscius en Kok in den naam zijner vrouw vergist.