te boek te stellen. Die gedenkschriften, getiteld: Journael van 't gene daegelyckx gepasseert is in den oorloge der Staten-Generael tegen de Spangiaerden, enz. 1591-1602, zijn door de geschiedschrijvers Bor en van Meteren bij de zamenstelling van hunne werken gebruikt, zoo als dit door hen dankbaar erkend wordt. Geheel is het handschrift nooit in druk gogeven. Hetzelve kwam voor op den Catalogus der Bibliotheek van Joan de Witt, Dordr. 1702. No. 124 der Handschriften in 4o. is, ofschoon incompleet nog voorhanden, en ten onregte heeft men in onzen tijd gemeend dat Adriaan Duyck, die volgt, er de schrijver van zou geweest zijn.
Zie Bor, Ned. Oorl. B. XXXII. p. 42 (32), 46 (35), B. XXXV. bl. 482 (48). B. XXXVI. bl. 555 (42); Balen, Beschrijv. van Dordr. D. II. bl. 1051; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 940; Pars, Index. Batav. bl. 263; Hoogstraten, Woordenb. D. IV. bl. 222; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. X. bl. 150, 288, 296, 409, XI. bl. 112; van Wijn, Nalez. op de Vaderl. Hist. D. II. bl. 49, 50; Scheltema, Staalk. Ned. D. I. bl. 308, 309, D. II. bl. 579, alwaar de namen van zijne ouders verkeerdelijk worden opgegeven; Vollenhoven, broeders Gevangenisse, bl. 140; Vreede, De Hooge Raad van Hol. enz. in het Jaarb. van de Regterl. Magt in Nederl. 1839, bl. 42, 43; De Navorscher, D. III. bl. 259, D. IV. bl. 218, 219, D. V. Bijbl. bl. XXV, CXXVII.