[Florens van der Dussen]
DUSSEN (Florens van der), jongste zoon van den voorgaande, bekleedde verscheidene aanzienlijke ambten te Dordrecht, zoo als Raad, Schepen en Schout aldaar. Hij werd in 1444 Drossaard van den lande van Arkel en in 1445, door overgifte van zijn broeder Jan, Heer van Dussen en Aartswaarde; hij was van 1445 tot 1450 slotvoogd van Loevestein, en werd in eerstgenoemd jaar ook benoemd tot Baljuw van Zuidholland. Hij stond bij Hertog Filips van Bourgondië in hooge achting en deze stelde hem tot zijn Raad aan. Hij was te voren in de krijgsdienst geweest, en had in 1420 deelgenomen aan de belegering van Geertruidenberg, in 1427 aan die van Zevenbergen. Hij stierf in 1456, nalatende vier zonen en was gehuwd 1o met Catharina van Uden, 2o met Anna van Arkel en 3o met Elisabeth van Varick.
Zie van Leeuwen, Bat. Illustr., bl. 944; Balen, beschrijv. van Dordr., D. I. bl. 8, D. II. bl. 1054; Hoogstraten, Woordenb; Kok, Vaderl. Woordenb.; Geschiedk. Aanteek. betrekk. Loevestein, Bijl. bl. 28.