[Jan van der Dussen]
DUSSEN (Jan van der). Het geslacht van van der Dussen behoort tot de oudste en aanzienlijkste der Nederlandsche geslachten. Sedert het midden der dertiende eeuw ontmoeten wij leden er van, die zich op eene of andere wijze verdienstelijk hebben gemaakt en met aanzienlijke ambten bekleed zijn geworden. Zij voerden tot wapen een veld, de bovenste helft van goud en de onderste van sabel, beladen met een St. Andries-kruis, geschakeerd van zilver en keel.
Jan van der Dussen, die men als den stamvader zou kunnen aanzien, was ridder, en nam voor Hertog Jan I van Brabant in 1288 deel aan den slag voor Woeringen. Zijne vrouw was Elisabeth van Polanen, die hem twee zonen schonk, waarvan de afstammelingen hier mede volgen.
Zie van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 944; Balen, Beschr. van Dordr., D. II. bl. 1053; Kok, Vad. Woordenb.; Hoogstraten, Woordenb. op het woord, en D. X. aanh. bl. 126.