Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4

[Andries Duirkant]

DUIRKANT (Andries) schreef:

Sistiliaen, bly-eyndigh-spel vertoont op de Brabandsche Camer, wt Levender Jonst, 1628. Amst. 1628. 4^o.

Violense, droef-eyndigh-spel, 1632.

Lichthartig Joosje, 1632.

's Gravensandt vertrouwt aan zijn hoogheid, 's Gravenhage 1639. fol.

Men vindt zijn naam ook Duerkant en Duyrcant gespeld, de laatste onder eenige verzen, getiteld Treurversen over het droevig ongeluck overkomen Zijne Con. Maj. van Bohemen, voorafgegaan van andere verzen als Practiicke van den Spaenschen Aesjack aangewezen op de veroveringe en victorie van den loffelijcken Voorsienighen Manlyckhertighen Heer Generaal Pieter Pietersz. Heyn, 's Hage 1629. 4^o.

Behalve de genoemden schreef hij ook een paar rijmpjes, getiteld: Grietjes keur en Doodt woelende Hyena.

Zie van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. II. III.; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. b. 84; uit medegedeelde aanteekeningen aangevuld.