Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 366]
| |
Haarlem in Januarij 1612 geboren, werd hij, na zijne promotie tot Advokaat, den 23sten Augustus 1635 Raad in de Vroedschap te Haarlem, en was van 1637 tot 1646 Schepen en daarna Burgemeester aldaar. Bovendien verkoos men hem in 1647 tot bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, in 1657 tot Kolonel der Schutterij en in 1659 tot gecommitteerd Raad. Tot zijn overlijden, hetwelk op den 13den October 1691 te Haarlem plaats had, was hij Hoogbaljuw van Kennemerland. In Januarij 1661 werd hij met de Heeren Amelis van den Bouckhorst, Heer van Wimmenum, de Graeff en Meerman, alle leden der Staten van Holland, naar Kleef afgevaardigd, om de Prinses Douairière van Holland te condoleren, wegens het overlijden van Maria van Engeland, moeder van Willem III. Hij was den 5den Julij 1639 gehuwd met Wilhelmina Coymans en verwekte daarbij negen kinderen. Zijn oudste zoon volgt.
Zie Hollandsche Mercurius 1661, bl. 5; uit medegedeelde familieberigten aangevuld. |
|