door gematigdheid, stond later tusschen beide partijen in; doch terwijl hij de denkwijze van Gomarus voor een particulier gevoelen hield, waaraan niemand gehouden mogt worden, zoo was hij toch met de stellingen van Arminius geenszints ingenomen. Hij streed ook, ofschoon minder consequent dan de anderen, voor de leer der praedestinatie. Toen in 1617 eene Hollandsche vertaling verscheen (waarschijnlijk van Corvinus) van een boekje over dat leerstuk, hetwelk reeds omstreeks 1586 te Rees in Kleefsland, op naam van Castellio, het licht had gezien, stelde hij daarop terstond een antwoord. En naauwelijks waren door een ongenoemde de stellingen van Arminius en Gomarus over de praedestinatie gezamenlijk in het Nederduitsch uitgegeven, of hij verhief op nieuw zijn stem en betuigde in een gesprek dat Gomarus wel wat ver ging, maar zijn tegenpartij toch ongelijk had. Op eene vermaning tot vrede van Corvinus, die hierop volgde, was hij spoedig met een antwoord gereed.
Te Gouda, waar men altijd de prediking over den Heidelbergsche Catechismus had nagelaten, verscheen in 1607 eene Korte onderwijzinghe der kinderen, onder den naam van Goudsche Catechimus bekend. Tegen dit boekje waarschuwde Donteclock met bezadigdheid in eene:
Proeve des Goudschen Catechismi ofte korte onderwijsinge in de christelijke religie, tot waerschuwinge van andere steden ende haere ghereformeerde kercken, voor alle onnoodighe ende schadelycke nieuwigheden, in saeken de leere ende religie aangaande, (1 Cor. XI:9). Delft bij Jan Andriesz. 12o.
Het laatste wat er van hem bekend is, is dat hij zich ook mengde in den strijd over het gezag der overheden in kerkelijke zaken.
De titels zijner geschriften zijn, behalve de genoemden:
Wederlegginghe eens boecxkens ghenaemt: Proeve van den Nederlandschen Calechismo. Bij D. Coornhert uitghegeven, int welcke hij poocht te bewijsen dat de catechismus voortghecomen is niet uit de goddelicke schrift, maer wt het menschelicke vernuft. Ghedaen by eenighe dienaren der kercke Christi tot Delft, (II Tim. III:13, 14). Tot Delft MDLXXXV. 4o.
De opdragt aan de Staten is onderteekend door Arnoldus Cornelii en Donteclock.
Antwoorde op een boecxken van de predestinatie, eertijts ghedruckt onder den name van Sebastiaen Castellion, Tot Delft, 1607. 12o.
Tsamenspreeckinghe van de vertaelde theses ofte disputatiën, de eene F. Gomari, de andere J. Arminii, aenghaende de goddelicke predestinatie tot openinge ende verclaringe van de oneenicheyt die daer is lusschen Arminium ende de kercken in dit stuck der leere. Tot behulp van den leser ghestelt ende uytghegheven. (Actor XIII. 48). Tot Delft. 1609. 4o.