dringen. Vreeselijk was het daar nu aangerigte bloedbad. Wat vlugtte kon maakte daartoe van den nacht gebruik, anderen verscholen zich in de huizen. Den volgenden dag wandelde de Graaf onbezorgd met een klein gevolg door de stad, en werd toen met eenen vergiftigen pijl, door een Keulenaar, of volgens anderen door een der Heeren van Cuyk afgeschoten, in de dij gewond, waaraan hij den derden dag overleed, op den 14den Januarij 1049. De straat, waar dat ongeval plaats had, wordt nog heden de Gravenstraat genoemd. Dirk IV werd te Egmond begraven, en daar hij ongehuwd was, door zijn broeder Floris I opgevolgd. Zijne afbeelding ziet het licht.
Zie Melis Stoke, Rijm-Kronyk, B. I. bl. 110; Scriverius, Holl., Zeel. en Vriesche Chron. bl. 68, 70; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 1367; Balen, Beschrijv. van Dordr. bl. 699; Hoogstraten, Woordenb.; van Hemert, Lecensbeschr. der Holl Grav. bl. 57-64; (Loosjes), Characterk. der Vaderl. Geschied. D. I. bl. 181-187; Kok, Vaderl. Woordenb.; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. II. bl. 152-154, 157-164; van Wyn, Bijv. en Aanm op Wagenaar, D. II. bl. 65; van Kampen, Vaderl Karakterk. D. I. bl. 70; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. I. 65-70; van der Chys. de Munten van Holl. en Zeel. bl. 17-19; Muller, Cat. van Portrett. bl 1, 305.