als Graaf van Gent op, welke waardigheid op zijn zoon Aarnout en kleinzoon, Dirk III, is overgegaan, en overleed in 987, 988 of volgens anderen in 989. Hij werd met zijne gemalin in de Abdijkerk te Egmond begraven, en door zijn zoon Aarnout opgevolgd. Zijne afbeelding ziet op onderscheidene wijzen het licht.
Zie Melis Stoke, Rijm-Kronyk. B.I. bl. 61, 87; Oude Holl. Div. Chron. bl. 110; van Leeuwen, Bat. Illust. bl. 1367; Hoogstraten, Woordenb.; van Hemert, Levensbesch. der Holl. Graven, bl. 22-31; (Loosjes), Characterk. der Vaderl. Geschied. D. I. bl. 167-171; Kok, Vaderl. Woordenb.; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. II. bl. 114, 118, 122, 125, 128, 132; van Wyn, Bijv. en Nalez. op Wagenaar, D. II. bl. 29-41, 53, 54; Kist en Royaards, Nederl. Arch. voor Kerk. Gesch. D. I. bl. 377, 389, D. II. bl. 397; Arend, Algem. Gesch. des Vaderl. D. II. St. I. bl. 27-29; dit Woordenboek, D. I. bl. 21; van der Chys, de Munten van Holl. en Zeel. bl. 10-12; Muller, Cat. van Portrett. bl. I, 305.