Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 164]
| |
men wil dat zijn meester geweest is, of bij wien hij ten minste eenigen tijd voor loon geschilderd heeft. Hij bezat veel vernuft en eene geestige penseelsbehandeling, schoon koloriet en veel kracht in de uitvoering, ofschoon hij niet altijd even zorgvuldig van teekening was. Als teekenaar had hij evenwel groote verdiensten, gelijk blijkt uit de platen van het werk: De Tempel der Zanggodinnen, die naar zijne teekeningen vervaardigd zijn. Hij woonde te Antwerpen, waar hij tot Deken van het St. Lucas-gild verkozen werd, doch binnen het jaar, in 1641, afgezet werd. Hij beoefende de etskunst met goed gevolg en overleed te Antwerpen in 1675. Zijne afbeelding ziet het licht.
Zie De Chalmot, Biogr. Woordenb.; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch. |
|