afgevaardigde ter Staten Generaal in 1703; hoogbaljuw van Kennemerland in 1708. Bovendien werd hij in 1693 bewindhebber der Oost-Indische Compagnie en in 1689 hoogheemraad van Rijnland. Hij overleed den 22sten September 1719, was gehuwd eerst met Catharina de Neufville die hem eene dochter, Maria, schonk, die huwde met Mr. François Druijvesteijn, daarna in 1690 met Maria van Assendelft, bij wie hij drie kinderen verwekte; een zoon Diederik, die mede in vele betrekkingen te Haarlem werkzaam was en ongehuwd aldaar overleed in 1732, en twee dochters, Catharina en Cornelia, die beide gehuwd zijn.
Uit medegedeelde berigten bijeengebragt.