Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 152]
| |
ricus Dibbets boven genoemd, werd te Alkmaar den 7den April 1731 geboren. Hij vertrok met zijne ouders naar Oost-Indië en keerde van daar terug, toen hij zijn vader op het eiland St. Jago, en weinige dagen na het vertrek van daar, zijne moeder verloor. Hij vertoefde op de reis naar het vaderland eenigen tijd aan de Kaap de Goede Hoop, en bij de Hollandsche wal komende leed hij schipbreuk, maar werd gelukkig gered. Hij begaf zich daarop in de krijgsdienst, werd Vaandrig en welhaast Luitenant. Hij besloot in 1752 de dienst vaarwel te zeggen en verkreeg toen de moeijelijke post van Hoofdcommies van 's lands posterijen te Leiden, doch verzocht en verkreeg in 1784 zijn ontslag. Hij begaf zich daarop naar Warmond, waar hij den 21sten November 1805 overleed. Dibbets was een verdienstelijk penningkundige, en zijne verzameling Nederlandsche historiepenningen was zoo beroemd, dat de Keizerin van Rusland hem daarvoor, ofschoon te vergeefs, eene aanzienlijke som bood. Hij had het voornemen om eene beschrijving der door hem verzamelde penningen uit te geven, doch hij heeft dat plan niet volvoerd. De Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden erkende de verdiensten van Dibbets door hem in 1768 tot haar lid te benoemen.
Zie Versl. van de jaarl. Verg. der Maatsch. van Ned. letterk. te Leid. 1806. bl. 5-12. |
|