[Hendrik van Deventer]
DEVENTER (Hendrik van), volgens zijne gevondene grafzerk in de Hervormde kerk te Voorburg werd hij den 16den Maart 1651 te 's Hage geboren, en volgens de geslachtslijst der familie Prouning van Deventer, voorkomende in het hier onder aangehaalde werk van de Heeren Boonzaijer en Merkes, behoorde hij tot dat geslacht, en was hij de zoon van Herman Prouning van Deventer en van Hillegonda van der Dos, hoewel de aldaar gestelde jaartallen van hun overlijden geenszins met den tijd zijner geboorte overeenstemmen. Hoe dit zij, zeker is het dat na het vinden der genoemde grafzerk er thans omtrent zijn geboortejaar en plaats, en die van zijn sterven, geen twijfel meer overblijft.
Van Deventer, ofschoon, zoo als hij zelf verzekert, eerst slechts goudsmid, promoveerde te Groningen den 1sten November 1694 als geneesheer. Hij schijnt eerst gepraktiseerd te hebben in het Friesche Dorp Wieuwerd, veel te hebben gereisd en heeft zich later nedergezet te 's Gravenhage, waar hij zich door zijne praktijk, vooral de verloskundige, een grooten naam maakte, en Christiaan V, Koning van Denemarken, hem meermalen naar Koppenhagen riep en zijne diensten rijkelijk beloonde. Door hem verkreeg de verloskundige wetenschap den regten vooruitgang, daar hij een der beroemdste mannen was die zich op die kunst ooit hadden toegelegd. Ook maakte hij zich jegens de orthopaedie, zeer verdienstelijk. Volgens genoemde grafzerk is hij te Voorburg den 12den December 1724 overleden, en aldaar in de Hervormde kerk begraven. Zijne zinspreuk was Manet post funera verum. (De waarheid blijft na den dood). Hij vervaardigde zijne eigene afbeelding in 4o. met buitenrand van verloskundige teekeningen; de laatstgenoemden zijn wel gegraveerd, beter zijn ze althans dan zijn portret. Op dat portret, ook geplaatst vóór het door hem geschreven werk: de Manuale operatiën (1701) luidt zijne zinspreuk: Ik verga maar de waarheid blijft. Hij schreef:
Dageraad der Vroedvrouwen, Leiden 1696. 8o.
Manuale operatiën of nieuw ligt voor vroedmeesters, vroedvrouwen. 's Hage 1701. 4o. m. pl., verder Leid. 1746 4o. Amst. 1765, 4o. m. pl. Amst. 1790. 4o.
Vertoog over de zware baringen en van den toetsteen en het schild der vroedvrouwen, Delft 1719. 4o.
Beschrijving van de ziekten der beenderen, inzonderheid van de Rachitis, na zijn dood uitgegeven. Leid, 1739. 4o., tweede druk ald. 1765 4o.
Zie Van Abkoude, Naaml. van Ned. Boek. D. I. St. I. III; Ferwerda, Naaml. van Boek. D. I. St. I. bl. 141, 142, St. II. bl. 93; dezelfde, Cat. Univers. D. I. St. II. blz. 272, 273; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek; Alg. Konst- en Letterb. 1834 D. I. bl. 10; Biogr. Univ. T. VI. p. 159; (Boonzaijer en Merkes,) Geschiedk. aanteek. betr. Loevenstein, tegenover bl. 84; Dr. Ali Cohen, Oude en Middel-geschied. van de geneesk. bl. 473-