[Hendrik Detmers]
DETMERS (Hendrik), zoon van Johan Detmers en van Justina Constantia Tollius, werd geboren te Groot-Zundert den 20sten Maart 1760. Als kadet in dienst getreden van de republiek der Vereenigde Nederlanden in 1770 bij het infanterie regiment van Onderwater, doorliep hij verschillende rangen, en werd den 16den Mei 1782 tot tweeden luitenant aangesteld. Zes jaren daarna tot kapitein en in 1794 tot majoor bevorderd, nam hij bij de omwenteling in het volgende jaar zijn ontslag. De veldtogt in Brabant van 1793 tot 1795 had hij mede gemaakt en was tegenwoordig geweest bij de affaires te Maubeuge, Landrecies, Fleurus en Senef, welk dorp hij verdedigde; terwijl hij in 1795 deel nam aan de verdediging van Geertruidenberg. Hij is een van die officieren geweest van het oude leger, die zich voegden bij het ressemblement in Duitschland, hetwelk in het begin van 1796 echter ontbonden werd. Detmers schijnt toen in Engelsche dienst te zijn overgegaan, ten minste hij deed mede de landing in Noord-Holland in 1799, en is welligt daarin gebleven, tot dat de omwenteling in het jaar 1813 plaats had. In het begin van 1814 trad hij als Luitenant Kolonel der infanterie weder in Nederlandsche dienst, en nog in datzelfde jaar werd hij tot Kolonel bevorderd, en in dien rang had hij in den veldtogt van 1815 het bevel over de 1ste brigade van de 3de Nederlandsche divisie Chassé, bij het legercorps, waarover de Prins van Oranje het bevel voerde. In den slag bij Waterloo voerde hij die brigade aan, welke op last van Chassé met den stormmarsch en gevelden bajonet voorwaarts rukte tegen de gardes van Napoleon, voor welk wapenfeit Koning Willem I hem vereerde met het ridderkruis der Militaire Willemsorde 3de klasse. Den
24sten Augustus 1816 tot Generaal Majoor en Provincialen Kommandant van Zuid-Holland benoemd, bekleedde hij die betrekking tot aan zijn overlijden, voorgevallen in October 1825.
Zie Bosscha, Neêrl. Held. te Land, D. III. bl. 514, uit medegeelde berigten aangevuld.