bediening hem dierbaar. Zijne prediking onderscheidde zich door waarheid, eenvoudigheid en gemoedelijkheid. Hij maakte zich jegens de Hervormde kerk in ons vaderland verdienstelijk, door als lid der consulerende commissie, door Koning Lodewijk in 1808 ingesteld, tot hare organisatie mede te werken. Door de inlijving van ons land in het Fransche keizerrijk had deze geene voortgang, evenmin als de organisatie die later op last van Napoleon ontworpen werd bij eene andere door hem ingestelde commissie, waarvan ook Delprat lid was.
Na de herstelling van ons volksbestaan werd Delprat in 1815 lid der op nieuw benoemde commissie tot organisatie van het Hervormde Kerkgenootschap, en nam hij deel aan de algemeene Synode van 1816 en 1817. Als hofkapellaan in 1817 had Princes Marianne en onze tegenwoordige Koning, benevens diens broeders, het godsdienstig onderwijs aan hem te danken. Hij werd in 1827 emeritus en overleed te 's Gravenhage den 27sten Mei 1841.
Ofschoon de opsteller zijnde van vele belangrijke staatsstukken, is er van Delprat met zijn naam niets in druk verschenen, dan de Eloge de Mr. de la Saussaye, geplaatst vóór de uitgave van diens Sermons te 's Hage en te Amsterdam in 1817 uitgegeven. Delprat werd in 1817 benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw en was gehuwd met vrouwe Françoise May, die hem acht kinderen schonk.
Zie Ypey en Dormout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk, D. IV. bl. 507, uit medegedeelde berigten aangevuld.