[Simon Dekker]
DEKKER (Simon) werd den 1sten Junij 1751 kapitein ter zee ter admiraliteit Noorder kwartier, geraakte in 1787 om zijne gehechtheid aan den Stadhouder in groote moeijelijkheden, doch werd na de omwenteling in eere hersteld. Hij vertrok den 19den December 1794 met Oorthuys en Grootenraay, als bevelhebber op het fregat Medenblik naar Oost Indië, werd in 1797 kapitein ter zee eerste klasse, en den 21sten Junij 1801 Schout bij Nacht. Als zoodanig vertrok hij in 1802 als bevelhebber van een eskader, bestemd om eenige hooge ambtenaren naar de kaap de Goede Hoop over te brengen en verder den handel in Oost-Indië te beschermen. In 1803 niet onder den Vice-Admiraal Hartsinck willende dienen, verliet hij zijnen post en keerde in December 1805 uit Oost-Indië naar Holland terug. Door den krijgsraad ter dood veroordeeld, werd dit vonnis door den Raadpensionaris Schimmelpenninck geschorst, doch Dekker uit 's lands militaire dienst ontzet.
Zie de Jonge, Geschied, van het Nederl, Zeewez., D. VI. St. I. bl. 403-408. 544, St. II. bl. 461, 562-575.