wierf Deiman zich eenen grooten naam. Hij was een man van een goeden inborst, vlug, vernuftig, helder verstand, gezond oordeel en grondige kennis. Zijne diepe inzigten, zijne scherpe onderkenning van ziekten, en zijne met de natuur overeenstemmende geneeswijze, hadden voor zijne lijders de gelukkigste gevolgen. Zijne scheikundige en wijsgeerige verhandelingen bevestigden zijnen wetenschappelijken roem, en zijne vele ontdekkingen in de natuur- en scheikunde, ter ontwikkeling van het Lavoiseriaansche stelsel, bezorgden hem de achting van binnen- en buitenlandsche geleerden, met wien hij eene uitgebreide briefwisseling hield. Hij was een voorstander der wijsbegeerte van Kant, en een der eersten, die haar in ons vaderland bekend maakte. Zijne voornaamste geschriften zijn:
Geneeskundige proeven en beschouwingen over de gunstige werking der electriciteit in verschillende ongesteldheden. Amst, 1779.
Verhandeling over het nut van den groei der boomen en planten, tot zuivering der lucht. Amst. 1780, 8o. (met A. Paets van Troostwijk.)
Over het nut en nadeel der kina, bekroond door de koninklijke Maatschappij der geneeskunde te Parijs in 1785.
Beschrijving van eene electriseer-machine en van proefnemingen met dezelve. m. pl. Amst. 1790, 4o. (met A. Paets van Troostwijk.)
Over den steen- en metaalregen, in twee redevoeringen, Amst. 1804, gr. 8o.
De geest en strekking der Chritische Wijsbegeerte, met J. Kinker, Gedachten bij het graf van Kant. Amst. 1805, 8o.
Verder had Deiman een belangrijk aandeel aan de zamenstelling der Pharmacopoea Batava, en zijne voornaamste verhandelingen zijn in de destijds uitgegevene Natuur- en Scheikundige verhandelingen, in het Journal de Physique, Neues Journal der Physik en in de Annales de Chimie geplaatst.
Zie Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boek.; Algem. Konsten Letterb. 1808. D. I. bl 19, 21, 240; J. de Bosch, Lofrede op J.R. Deiman, met portr. Amst. 1808; J.E. Doornik, J.R. Deiman, gedacht in eene redev. en in een dichtst. door J. Kinker, met portr. Amst. 1808; de Jong, Alph. Naaml. van Boek.; van Kampen, Geschied. der Lett. en Wetensch. in de Nederl. D. II. bl. 613, 614, 619, 621; Engelberts Gerrits, Biogr. Handwoordenb. D. I. bl. 396; Muller, Cat. van Portret. bl. 322.