sten waardeerde, blijkt uit zijne benoeming tot Directeur voor het onderwijs bij de Academie van beeldende kunsten te Amsterdam in 1820 gevestigd. In 1826 legde hij dien post neder, voornemens zijnde, om, met de beste vooruitzigten, zich naar Brazilië te begeven. Dit plan liet hij bij nader overleg weder varen, en rigtte een paar jaren later eene steendrukkerij te Amsterdam op, uit welke verscheidene fraaije prenten, studiën en portretten in het licht gezonden werden. Hij woonde in den laatsten tijd van zijn leven te Rotterdam, waar hij zich met het schilderen van portretten bezig hield, zich geheel aan de studie der klassieke teekenkunst toewijdde, en den 12den April 1850 overleed. Zijne dochter is gehuwd met den beroemden landschapschilder B.C. Koekkoek, en zijn zoon, Alexander Joseph, die zich na 1840 te Kleef vestigde, is een verdienstelijk landschapschilder, die de kunst bij zijnen behuwdbroeder beoefend heeft.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.