gaf aanleiding, dat Buys ook lust kreeg in het teekenen, waarin hij de eerste lessen ontving van Cornelis Pronk. Zich met zeer veel ijver oefenende en daardoor spoedig aanmerkelijke vorderingen gemaakt hebbende, bestudeerde hij het werk van Jacob de Wit en kopiëerde daar naar. Vervolgens genoot hij nog twee jaren het onderwijs van Cornelis Troost, van wien hij inzonderheid de behandeling van het crayon leerde. Meester geworden zijnde begon hij dan ook met het teekenen van portretten in crayon en maakte er onderscheidene, over welke men in het algemeen zeer te vreden was. In het jaar 1743 werd hij Lid van de Amsterdamsche Teeken-Akademie, waar hij zich ook vlijtig in het teekenen oefende, inzonderheid naar het naakte model. Zich meer en meer bekwamende, begaf Buys zich aan het schilderen met olieverw, en vervaardigde op die wijze niet alleen een aantal portretten en familiestukken, maar ook behangsels en graauwtjes, in den trant van Jacob de Wit; alsmede kabinetstukken, waartoe hij de onderwerpen uit bekende tooneelstukken koos. Ook de Hofzaal in den ouden Amsterdamschen Schouwburg was van zijn penseel; dat werk is door Caspar Philips Jacobsz. in het koper gebragt. Doch voornamelijk is Buys bekend door zijne teekeningen van eigen vinding voor eene menigte prenten in voorname boekwerken, zoo als, onder anderen, in Kok, Vaderlandsch Woordenboek; Stuart, Romeinsche Geschiedenis, 1e-17e deel; Gellerts Fabelen, 150 stuks, en door kopijen naar schilderijen van beroemde meesters. Jacobus Houbraken, Reinier Vinkeles, Louis Portman en Lambertus Antonius
Claesens hebben vele zijner teekeningen in het koper gebragt. Hij zelve heeft ook eenige prentjes geëtst en prentteekeningen vervaardigd.
Er zijn Redevoeringen van hem:
Over het Teekenen naar het naakte en naar antieke beelden enz. gedrukt.
Na de dood zijner eerste vrouw woonde hij eenige tijd te Mijdrecht en was aldaar Lid van het Dorpsbestuur; vervolgens naar Amsterdam teruggekeerd is hij nog tweemalen gehuwd geweest. Bij zijne eerste vrouw had hij twee zonen, van welke de oudste Cornelis Buys, hier volgt. Zijne tweede vrouw schonk hem twee dochters.
Buys overleed te Amsterdam den 7den April 1801.
Hij was een hupsch en deftig man, die een goed oordeel bezat bij een opgeruimd humeur.
Zijne afbeelding komt voor op plaat A No. 3 in het 2e deel van van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk.
Zie van Gool, Nieuwe Schoub. der Nederl. Kunsts., D. II. bl. 372 en 373 van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. II. bl. 85-88; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.