[George Maurits Busmann]
BUSMANN (George Maurits), zoon van Friedrich Moritz Busmann von Senemunden, Ambtman te Springe bij Hannover, en van Juliane Hagemann, geboren te Hannover, den 28sten Mei 1772, trad in Januarij 1785 in Nederlandsche krijgsdienst als Kadet bij het Regiment van Z.H. later Koning Willem I, werd den 10den Junij 1787 aangesteld tot Vaandrig, en deed als zoodanig den veldtogt in Frankrijk mede. In December 1793 tot Luitenant bij hetzelfde Regiment bevorderd, woonde hij den veldtogt in Braband bij; vervolgens werd hij in Julij 1795 Kapitein bij het 3e Batailjon Jagers, in welken rang hij in 1799 den veldtogt in Noord-Holland, bij de brigade van den Kolonel Bruce, bijwoonde. In den slag van den 10den September viel hij met 300 Jagers, die aan het hoofd der kolonne zich bevonden, met weergalooze stoutmoedigheid op de vijandelijke verschansing te Krabbendam aan, zoodat de vijand zich genoodzaakt zag die te verlaten, doch Busmann werd daarbij zwaar gekwetst. Tot loon van zijnen bij die gelegenheid aan den dag gelegden moed werd hij den 23sten September tot Majoor bij het zelfde korps bevorderd. Daarna werd hij den 28sten Junij 1805 Luitenant-Kolonel bij het 2e Regiment ligte Infanterie waarmede hij deel nam aan den veldtogt in Duitschland. In October 1806 tot Kolonel bij het Regiment Garde Jagers van Koning Lodewijk aangesteld, werd hij bij de suppressie van dat Korps in November 1807 gepensioneerd, na door den Koning benoemd te zijn tot Kommandeur der Orde van de Unie. Hij kwam in April 1813 weder in dienst als Chef van het 87ste Regiment Cohorten, werd in Augustus van dat jaar Adjudant-Kommandant bij den Generalen Staf, woonde den veldtogt in Duitschland en Frankrijk bij en was Kommandant van Dresden, waar hij in November 1813 werd krijgsgevangen genomen. Later in Nederlandsche dienst overgegaan werd hij in October 1814
Luitenant-Kolonel effectiel en Kolonel titulair bij de Infanterie van linie, in Maart 1815 Kolonel effectief en den 21sten April Generaal-Majoor. In welken rang hij in dat zelfde jaar bevel had over de Indiaansche brigade van het leger te velde. Den 24sten November 1816 tot Luitenant-Generaal bevorderd werd hij in December deszelfden jaars Provinciale Kommandant van Luxemburg en Bouillon en in December 1818 gepensionneerd.
Hij overleed te Sappemeer den 10den April 1823, bij zijne echtgenoote, Wilhelmina Star Lichtenvoort, nalatende twee zoons en ééne dochter.
Zie Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. III. bl. 193 en 194 noot, uit medegedeelde berigten aangevuld.