[Ulbo van Burmania]
BURMANIA (Ulbo van), zoon van Hobbe van Burmania en van Helena Emerentia Lucia van Unia, geboren te Leeuwarden den 15den September 1737, was in zijne jeugd Paadje bij Prins Willem IV, en werd den 12den Maart 1765 Grietman van Leeuwarderadeel. Niet onbedreven in de Friesche geschiedenis en oudheidkunde, leverde hij vele belangrijke aanteekeningen aan den Hoogleeraar te Water, bij het opstellen van diens Historie van het Verbond en de Smeekschrijften der Edelen, vooral betrekkelijk de Friesche geslachten. In het jaar 1795 van zijnen post ontzet, leefde hij ambteloos op zijn buitengoed Holdingaburgt te Anjum, waar hij den 18den Augustus 1816 overleed, na nog in 1815 Lid der Provinciale Staten van Friesland te zijn geweest. Hij was gehuwd met Maria Libora van Haersma, doch liet geene kinderen na. Het schijnt dat deze het laatste mannelijk oir van dit geslacht was.
Zie Baerdt van Sminia. Nieuwe Naaml. van Grietm. bl. 36 en 37; van Halmael en Hettema, Stamboek des Frieschen Adels, dat wij ook nog voor meer andere mannen van dit geslacht met vrucht nasloegen.