[Ulbo Aylva van Burmania]
BURMANIA (Ulbo Aylva van), zoon van Laes van Burmania en van Jel Agatha van Aylva, geboren te Kornjum en gedoopt den 9den Mei 1680, werd den 17den Februarij 1701 Raad in het Hof van Friesland, welk ambt hij slechts omtrent anderhalf jaar bekleedde, toen hij den 4den September 1702 de betrekking van Grietman en Ontvanger van Leeuwarderadeel bekwam. Achtervolgens Lid van Gedeputeerde Staten van Friesland en van den Raad van State der Vereenigde Nederlanden, werd hij in 1719 benoemd tot Buitengewoon Gezant bij Ulrica Eleonora, Koningin van Zweden. Hij was een leerling en vriend van Ulbo van Aylva, Grietman van Oostdongeradeel; stond bekend als een welsprekend en zeer bekwaam man, en bezat het vertrouwen van de toenmalige Regenten der Republiek, en wel in het bijzonder van Maria Louisa, Prinses weduwe van Oranje Nassau, die hem voortdurend met hare toegenegenheid bleef vereeren. Bij zijne overige bekwaamheden voegde hij die van een goed Latijnsch Dichter te zijn, blijkens eenige door hem nagelatene gelegenheidsgedichten. Negentien jaren zijnen post als Grietman met lof bekleed hebbende, droeg hij dien in 1721 aan zijnen zoon Hobbe van Burmania over, doch bleef evenwel als Substituut, denkelijk uit hoofde van diens minderjarigheid, de grietenij besturen, tot dat hij omstreeks 1727 zoodanig in zijne verstandelijke vermogens gekrenkt werd, dat de Staten van Friesland zich genoodzaakt zagen hem die waardigheid te ontnemen, en zelfs bij resolutie van 27 November van dat jaar een Deurwaarder moesten gelasten, om hem, tot voorkoming van ongelukken, des noods met geweld in zijn huis te houden. Later schijnt hij evenwel beter te zijn geworden, en is, na verder een ambteloos leven geleid te hebben, den 12den Augustus 1762 overleden.
Hij was driemalen gehuwd geweest; eerst met Anna Maria Baerdt van Sminia, bij wie hij zes kinderen verwekte, onder andere Jetzo Idzard van Burmania, die hier achter volgt; zijne tweede vrouw was Hylck van Aylva, weduwe van Zeino Joachim van Burmania, die hem twee kinderen schonk; ten derdemale trad bij in den echt met Baudewina Lucia van Eysinga, weduwe van Tjalling van Sixma, Grietman van Rauwerderhem, die mede twee kinderen bij hem had en hem overleefde.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.; Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm., bl. 33-35; de Vreije Fries, D. V. bl. 144.