[Hermanus van den Burg]
BURG (Hermanus van den) of van Burg, geboren te Amsterdam den 14den December 1682 en aldaar overleden den 10den Februarij 1752, schijnt de poëzij als eene kostwinning gehanteerd en het publiek met bruilofts- en verjaargedichten geriefd te hebben, en overigens eene vrolijke, zorgelooze, losse ziel, liefhebber van Wijntje en Trijntje geweest te zijn, even als zijne tijd- en stadgenooten Jan Goeree en Robbert Hennebo met wier dichttrant de zijne ook veel overeenkomst heeft.
Men heeft van hem:
De gehoornde Schout, klugtsp. Kanst doet meer als Arbeid. Amst. 1712. 8o.
Herderszang op de Vrede, Voor die 't behaagt. Amst. 1713. 8o.
Schriftuurlijke Klinkdichten. Leyd. 1716. 4o. met pl.
De Amsterdamsche Argus. Amst. 4o.
Eerzuylen op Lodewijk den XIV.
Mengelpoëzij. Amst. 1718. 4 deelen. 8o.
Minnezangen. Amst. 1721. 8o.
Mengeldichten. Delft 1721. 8o.
De Medesche Groltrompetter. Amst. 1741. 4o.
Nagedachten op Joost van den Vondel en de Hollandsche Ragout en de slegten tijd. 8o.
Over het Geloof, de Natuurwet Mozes en Christus. 8o.
Zedige Byschriften op 100 Zinnebeelden van vermakelijke Geschiedenissen. Amst. 1744 8o. met pl.
Verzameling van uitgekozene zinspreuken en zinnebeeldige prentvercieringen. Haarl. 1743. 4o, met 840 platen.
Gedichten op de Deugden en Ondeugden der Vrouwen. Leid. 8o.
De XLIV Historise boeken van Justinus, na de vertaling van J.N.G., in Nederduitse heldenvaarzen overgebragt. Amst. 1753. 2 deelen 4o.
Bloemhof van Gebeden. 8o.