[Joachim Johannes Christiaan Burer]
BURER (Joachim Johannes Christiaan), geboren omstreeks 1793 werd den 13den September 1799 Tweede Luitenant bij de Derde Halve Brigade Infanterie, en den 14den Februarij 1804 tot Eerste Luitenant bij het Eerste Regiment van den Staf bevorderd. Als zoodanig eerst ingescheept met de divisie Dumonceau aan den Helder in 1805, woonde hij daarna den veldtogt aan den Donau, later in 1807 dien in Pommeren bij, waar hij zich bijzonder onderscheidde, onder anderen in het gevecht van Pusewalck en bij het doorwaden van de Peene en de Ucker. Diensvolgens werd hij door Koning Lodewijk overgeplaatst bij het Regiment Grenadiers der Garde en gedecoreerd met de orde van de Unie. Na 1814 als Luitenant-Kollonel bij het Leger in Oost-Indië overgeplaatst, overleed hij aldaar als Plaatselijke Kommandant van Soerabaja. Hij was gehuwd met J. Withers.
Zie Lodewijk Napoteon, Geschiedk. Gedenkst., D. II. bl. 109; Bosscha, Neérlands Heldend. te Land, D. III. bl. 257, uit partikuliere berigten aangevuld.