op de Staten, die men sedert Reingoudisten noemde. Burchgrave had zich door zijn laag kruipen en het bevorderen van de belangen van Leicester zoo diep in diens gunst weten te dringen, dat hij door dezen eerst tot Buitengewoon Geheimschrijver van den Raad van State en vervolgens tot Auditeur der geldmiddelen bevorderd werd, zeer tegen den zin en het genoegen der Staten, die hem met reden grootelijks verdacht hielden. Hij drong, hoewel hij geen plaats had in den Raad van State, meestal ter zale in en lag den Graaf veeltijds redenen in den mond of diende hem voor tolk, wanneer hij zich in eene andere taal dan de Engelsche of Italiaansche moest uiten. Van zijn verder bedrijf en lotgevallen vindt men niets opgeteekend. Hij schijnt nog in stilte zijne dagen te hebben geëindigd.
Zie de Kempenare, Vlaemsche Kron., bl. 266, 315; van Reyd, Hist. der Nederl. Oorl., bl. 144; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VIII. bl. 146, 157, 179 en 180; Kok, Vaderl. Woordenb., D. VIII. bl. 1161; de Chalmot, Biogr. Woordenb., D. V. bl. 147; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 188 en 189; Algem. Woordenb. der Zamenl.