[Izaak Bullart]
BULLART (Izaak), zoon van Anthonij Bullart en Maria Wilekens, geboren te Rotterdam den 5den Januarij 1599, verloor zijn vader reeds toen hij naauwelijks elf jaren oud was, waarop hij door zijne moeder, ten einde hem van de Hervormden te verwijderen, naar Bordeaux gezonden werd, ten einde aldaar bij de Jezuiten zijne letteroefeningen te beginnen. In de Nederlanden teruggekeerd, woonde hij eerst te Brussel, en begaf zich in 1629 naar Atrecht, waar hij Bestuurder der Bank van Leening werd. Hier verwierf hij de genegenheid en gunst van Maximiliaan van Bourgondië, Abt van St. Vaast, die hem tot Rentmeester van zijn klooster aanstelde. In 1647 vereerde de Koningin Anna van Oostenrijk hem met de Ridderorde van St. Michiel. Hij overleed den 17den April 1672, en was gehuwd geweest met Anna Francisca de Bruyns.
Bullart had veel smaak voor de Fraaije Konsten en Lettergeschiedenis. Hij bragt eene rijke boekerij bijeen en verzamelde omtrent 30 jaren lang onderscheidene gedenkschriften over de levens van mannen, die door geleerdheid en schranderheid in de Staatkunde, Schilderkunst, Bouwkunde, Muzijk enz., hebben uitgemunt. Ook had hij vele portretten bijeengezameld, en onderhield, gedurende een goed aantal jaren, twee Plaatsnijders op zijn eigen kosten. Maar zijne ambtsbezigheden en gestadige ongesteldheid hinderden hem zeer in het voortzetten van zijnen arbeid, zoodat hij het genoegen niet heeft mogen hebben, om zijn werk voltooid te zien. Hij gaf het aan zijnen zoon over, die er de laatste hand aan legde en het in het licht zond onder den titel: