Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1540]
| |
van de hand. In de Nationale Synode in 1618 en 1619 te Dordrecht gehouden, werd hij, wegens zijne groote bedrevenheid in de Hebreeuwsche en Grieksche talen, nevens Johannes Bogerman en Willem Baudart, verkozen om de nieuwe overzetting van het Oude Testament te maken; ten welken einde hij, hoewel niet zonder tegenstribbeling van de Regering van Vere, den 22sten Augustus 1627 voor eenige tijd van de dienst der gemeente ontslagen werd. Hierop vertrok hij naar Leiden, waar hij, nog voor de voltooijing van het werk, den 7den Augustus 1631 overleed. Hij heeft geschreven. Dissertatio de Gubernatione Ecclesiae maximeque de Presbyterio et Episcopatu, praecipuas hujus argumenti controversias placide pertractans, amicâ collatione institutâ cum Toctissimi Clarissimique Viri D. Georgii Dordnami S. Aheologiae Doctoris concione quondam de hoc eodem subjecto Dnglice edita, nunc vero in Latinum Sermonem Versâ, non contentionis studio, sed justa defensionis causa, ad veritatis illustrationem suscepta. Middel. 1618. 4o, door welk werk, met het beste oogmerk geschreven, en door de Classis van Walcheren goedgekeurd, bij in den hoogsten graad het ongenoegen van den Engelschen Koning Jacob II had op zich geladen, doordien hij zich openlijk had durven verklaren tegen het Episcopale kerkbestuur, waarvoor Jacobus te dier tijd zoozeer ijverde; doch de Zeeuwsche Synode, in 1618, te Zierikzee bijeengekomen, nam zoo wel het boek als de schrijver in hare bescherming. Hij moet ook niet onbedreven geweest zijn in de Gricksche Dichtkunst, blijkens een Bruiloftsdicht in die taal op de echtverbindtenis van Hugo de Groot met Maria van Reygersbergen.
Zie Brandt, Hist. der Reform., D. III. bl. 5, 53; Hugonis Grotii, Poëmata, pag. 391 et 392; de la Rue, Gelett. Zeel., bl. 246 en 247; Tegenw. staat der Vereen. Nederl., D. X. bl. 186; W. te Water, Kort verhaal der Reform. van Zeel., bl. 169-176; Bachiene, Beschr. der Vereen. Nederl., D. II. bl. 870; Ermerins, Zeeusche Oudh., D. VI. bl. 187 en 188; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. II. bl. 32; Renier, Nieuwe Naaml. der Predik. te Vere, bl. 3, 33-37; Biogr. Univers.; Glasius, Godgel. Nederl. |
|