[Hermanus van Brussel]
BRUSSEL (Hermanus van), geen bloedverwant van den voorgaande, geboren den 8sten October 1763 te Haarlem, verloor zijnen vader toen hij slechts drie jaren oud was. Zijne moeder meenende lust en geschiktheid tot de schilderkunst in hem te bespeuren, bestelde hem als leerling bij Johan Bernard Brandhoff; daarna werkte hij ook onder Christiaan Henning. Bij dit onderwijs bestudeerde van Brussel vlijtig de Natuur in de omstreken van Haarlem, en werd alzoo een zeer verdienstelijk Landschapschilder, hoewel hij ook somwijlen binnenhuisjes en stadsgezigten tot onderwerpen voor zijn penseel of teekenpen koos. In onderscheidene kunstverzamelingen vindt men van zijne schilderijen en inzonderheid van zijne teekeningen, hetzij met Oostindische inkt of met kleuren; men heeft van hem onder andere fraaije boschrijke landschappen, doch zijn werk onderscheidt zich meer door eene fiksche behandeling van penseel, dan door waarheid van koloriet en behaaglijk effekt. In het tooneelschilderen was van Brussel zeer bekwaam; zoo schilderde hij tooneelschermen voor den Amsterdamschen Schouwburg, voor eene tooneelzaal op het Vorstelijk lusthof het Loo en voor het tooneelgezelschap Kunstliefde te Haarlem. Ook heeft hij omtrent 40 stuks prentjes geëtst.
In 1810 of 1811 naar Utrecht verhuisd zijnde, werd hij aldaar door eene kwaadaardige zenuw-zinkingkoorts aangegrepen, die hem den 23sten Februarij 1815 in het graf sleepte. Hij liet bij zijne echtgenoote, Anna Maria Jacoba Gaussen, zeven kinderen na.
Zijn portret werd naar de schilderij van Wijnand Hendriks, door Ernst Willem Jan Bagelaar, in het koper gebragt. 8o.
Zie Algem. Konst- en Letterbode 1815, D. I. bl. 146, 165-168; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. II. bl. 454-457; Algem. Woordenb. der Zamenl.; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.