[Samuel Koenraad de Bruine]
BRUINE (Samuel Koenraad de), zoon van den voorgaande, geboren te Wezel den 11den April 1700, legde zich aan de Hoogeschool te Utrecht op de Godgeleerdheid toe en werd in 1723 Predikant te Dubbeldam, anderhalf jaar daarna bedankte hij voor eene roepstem naar Elburg doch volgde in 1726 die naar Deventer op, van waar hij in 1729 te Middelburg werd beroepen, waarvoor hij eerst bedankte, toen hij echter tevens tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid benoemd werd, ging hij derwaarts, doch vertrok in 1739 naar Amsterdam, waar hij den 30sten Maart 1748 overleed. Hij was tweemalen gehuwd geweest, eerst in 1731 met Jacoba Geertruida Scheideruit, weduwe van Ambrosius Tulleken, bij wie hij eene dochter verwekte. Haar in 1733, door den dood verloren hebbende, hertrouwde hij in 1743 met Cornelia van Nuwendorf, weduwe van Hugo Borst, bij wie hij twee zoons en eene dochter gewon en die hem overleefde.
Van hem ziet het licht:
Vier predikatien over het allerkrachtigste verband tusschen 's Heylands twee staten. Amst. 4o, welke hem in der tijd eenige vermaardheid verwierven.
Van hem bestaat een portret door Jan Maurits Quinkhard geschilderd en door Houbraken gegraveerd, met een Latijnsch vers van Isaäk Schorer. Het stelt hem op jeugdige leeftijd voor.
Zie Engelsma, Volgl. der Predik. van Zevenwouden, bl. 175; Schotel, Kerk. Dord., D. II. bl. 115; Glasius, Godgel. Nederl.; Naaml. der Predik. te Amsterdam, bl. 38, uit partikuliere berigten aangevuld.