Zestal Leerredenen over 's Heilands verzoeking in de Woeseijn. Arnh. 1823. 8o, welke, meer Wijsgerige, Godgeleerde verhandelingen dan Leerredenen zijnde, minder bijval vonden en gevolgd werden door
De Bijbelleer aangaande den persoon van Jezus Christus in het licht gebragt. Arnh. 1826, in welk werk, dat veel gerucht gemaakt heeft, en reeds in 1827 eenen 2den druk behoefde, Brouwer tracht te betoogen dat Jezus Christus een geschapen wezen was. Zulk eene leer verkondigd, door eenen Hervormden Predikant, moest wel tegenspraak vinden, en vond die dan ook, doch hier bleef het niet bij. In eene Klassikale vergadering te Rotterdam werd Brouwer hevig aangevallen en men wilde er eene Synodale zaak van maken, doch de Synode wees dit van de hand.
Bijna tegelijk met den tweeden druk van dat werk zag het licht:
Nadere verklaring ten vervolge van de Bijbelleer aangaande den persoon van Jezus Christus in het licht gebragt. Delfi. 1827,
en deze werd gevolgd van
Twee brieven ter toetsing van eene korte beoordeeling en teregtwijzing van het stelsel van P.M. Brouwer enz. Arnh. 1828.
Hij was een liefhebber van de Toonkunst, en verscheen om die te hooren niet zelden op openbare plaatsen, waar men hem anders niet zou verwacht hebben. In groote gezelschappen zat hij gewoonlijk peinzend neder en bemoeide zich weinig met hetgeen hem omgaf, doch bragt men het gesprek op wetenschappelijk grondgebied, dan was hij dadelijk als in zijn element, dan deelde hij. gaarne hun, die hem omringden uit den schat zijner kennis mede. Ook weetgierige jongelieden vonden in hem eene vraagbaak, welke zelden vruchteloos geraadpleegd werd.
Zie (de Jong), Alphab. Naaml. van Boeken; Supplement op dat werk, uit partikuliere berigten aangevuld.