overleed in 1597 te Brussel, waar zijn grafschrift nog in de Franciskanerkerk te zien is. Hij verwekte bij zijne echtgenoote Geertruid Keysers, twee zoons en drie dochters. Zijne zoons waren: Jakob Brooman, die ongehuwd overleed en Karel Brooman, die bij Maria van Gindertalen, de vader was van Lodewijk Brooman, die zich als Latijnsch en Nederduitsch Dichter onderscheidde, zoo als blijkt uit een heldendicht getiteld:
Serenissimo Principi Ferdinando Austriaco S.R.E. Cardinali, felicissimum in aulam oppidumque Bruxellense ingressum adgratulatur L. Broomannus. Brux. 1635. 4o, en uit
De Brieven van P. Ovidius Naso, ghenaemt in 't Latijn Epistolae Heroidum, overgheset in onse Nederduytsche taele, ende met uytlegginghen versiert, door J.B. Antwerp. 1662. 8o.
Zie Vossius, de Natura Artium, Lib. I. Cap. IV.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Gerber, Lexicon fur Tonkünstler, S. 521; Witsen Geysbeek, Biogr. Woordenb. van Nederd. Dichters.