Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1380]
| |
gement Nassau Usingen. Vervolgens tot Tweede Luitenant opgeklommen, woonde hij als zoodanig den veldtogt in 1794 in Vlaanderen bij en werd bij Megen gewond. Na de omwenteling van 1795 bij de 7e Halve Brigade overgeplaatst, werd hij den 8sten Julij van dat jaar tot Eersten Luitenant bij de 6e Halve Brigade bevorderd en had in 1799 bevel op het eiland Schiermonnikoog, toen de Engelschen aldaar den 15den Augustus van dat jaar landden. Alle de verdedigingsmiddelen, die op dat eiland aanwezig waren, bestonden in 2 drieponders en 26 man. De landing geschiedde met gewapende sloepen, onder bedekking van het vuur eener Bataafsche brik, vier dagen te voren door de Engelschen genomen. Broers bevond zich met zijne schamele verdediging op het strand, om den vijand af te wachten; maar toen, bij het eerste schot, de burgers, die hem als voerlieden dienden, met paarden en caissons de vlugt namen, moest hij voor de overmagt van het vijandelijke vuur wijken, en koos eene voordeelige stelling voor het dorp. Hier wilden de ingezetenen hem dwingen, om van eene verdere verdediging af te zien, maar onder bedreiging van veeleer het dorp te zullen in brand steken, stelde hij zich zoo dapper te weer, dat de Engelschen moesten afdeinzen. Ongelukkig kon dit manmoedig gedrag geen hulp toebrengen aan de weerlooze waartuigen in de haven, negen tjalken, door het volk verlaten, werden door de Engelschen medegevoerd en een tiende door hen in brand geschoten, terwijl twee anderen nog bij tijds ontkomen waren. Broers werd, tot belooning van deze daad, den 26sten September 1799 bevorderd tot Kapitein bij de 6e Halve Brigade, was in 1806 bij het Koninklijk Hollandsche leger Kapitein bij het 5e Regement Infanterie en overleed te Rhenen, den 24sten Maart 1808, eenen zoon nalatende, Christiaan Gerard Broers, die zich bij de belegering der Citadel van Antwerpen in 1830 zoozeer onderscheidde, dat hij tot loon van zijnen betoonden moed door den Opperbevelhebber David Hendrik Chassé, met het Kruis der Willemsorde werd vereerd. Hij overleed te Bergen op Zoom in 1835. Zie Vonk, Landing der Engels. in Noord-Holl., D. I. bl. 28; Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. I. bl. 162 en 163, uit partikuliere berigten aangevuld. |
|