Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1332]
| |
troep bevonden had, hoog zou geloopen hebben; maar hem ontbrak die beschaafdheid en die bevallige zwier, welke men op het Amsterdamsche tooneel gewoon was te zien, des niettegenslaande stelde hij onderscheidene personaadje, in treur- en blijspelen uitmuntend voor. Zoo als den Pharnaces, in Mithridates; den Ulisses, in Achilles, en naar veler oordeel beter dan Punt; den Herodes, in het treurspel Herodes en Mariamme door Katharina Lescailje uit het Fransch van Tristan l'Hermite vertaald; den Vetlasoepe, in Langendijks blijsp. Don Quichot op den bruiloft van Kamacho; den Karel, in het blijsp. Beslikte Zwaantje; de Eenzinnigheid, in het aardige zinnespel de Mode van Bernagie; den Dobbelaar en den Glorieus in de blijspelen van die namen. Brinkman was ook Tooneelmeester; hij werd als zoodanig het slagtoffer van zijnen ijver en kwam jammerlijk om in den brand waardoor de Amsterdamsche Schouwburg den 11den Mei 1772 werd in de asch gelegd. Zijne huisvrouw, Katharina ......, was eene niet onverdienstelijke Tooneelspeelster.
Zie Levensbeschr. van Nederl. Mannen en Vrouwen, D. IX. bl. 32; Wagenaar, Beschrijv. van Amsterd. St. IV. bl. 491; van Halmael, Bijdr. tot de Geschied. van het Tooneel, bl. 35-37. |
|