Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Johannes Brill]BRILL (Johannes), een zoon van Johannes Brill, laatst Predikant te Middelbert in de provincie Groningen en van Anna Winter, geboren den 14den Augustus 1740 te Oldersummergast in Oost-Friesland, waar zijn vader toen Predikant was, genoot zijne opleiding aan de Hoogeschool te Groningen, en verliet die Akademie in 1760, na het openlijk verdedigen van eene verhandeling over de Kerkvergadering te Ephesus zoogenoemd de StruikrooversvergaderingGa naar voetnoot(1), onder voorzitting van den beroemden Hoogleeraar Leonardus Offerhaus. Hij werd vervolgens in het jaar 1763 beroepen tot Predikant te Scherpenzeel, provincie Gelderland, ging van daar in 1775 naar Sliedrecht, voorts in 1779 naar Rijswijk bij 's Gravenhage, waar hij eene beroeping naar Bergen op Zoom ontving, voor welke hij echter bedankte. Hij overleed te Rijswijk den 2den December 1801, en was gehuwd met Elizabeth de Marre, die hem eenen zoon en twee dochters schonk. Onderwijl hij te Sliedrecht stond heeft hij in druk uitgegeven: Leerrede op het afsterven van den Hoogwelgeboren Baronesse C.C. Collot d'Escury, geboren van Zanen. Dord. 1777. 8o. De Praktijk van het Christendom, in eenige Predikatien voorgesteld. Dord. 1778. 4 stukjes 8o.
Zie van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boeken uit familiepapieren aangevuld. |
|