[Gijsbert Carel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus]
BRIENEN VAN RAMERUS (Gijsbert Carel Rutger Reinier van), geboren te Amersfoort den 28sten October 1771, werd onder Koning Lodewijk Kolonel der Nationale garde te Amsterdam, welken post hij nog bekleedde toen in 1813 de omwenteling te Amsterdam uitbarstte, bij welke gelegenheid hij al de geestkracht van zijn edel karakter aan den dag legde. Onmiddelijk nadat, den 15den November van dat, jaar de laatste Fransche troepen, onder de bevelen van den Franschen Generaal Molitor, Amsterdam verlaten hadden, stond het volk op. Men rukte de onder de voeten of stookte er vreugdevuren van; men stak de douanenhuisjes langs den buitenkant in brand, zette de Oranjekokarde op, en hief in alle straten de oude vaderlandsche deunen aan, zoodat al wat Fransch was zich verborg of de vlugt nam. In dien vegen oogenblik vertoonde zich de Kolonel van Brienen aan het hoofd van zijn korps, ten einde, voor zooveel noodig was, de orde in de stad te bewaren, zonder de edele geestdrift te onderdrukken, welke het volk aanzette, om het vreemde juk af te werpen. De hoofden, die deze beweging met bekwaamheid bestuurden, gevoelden, dat men zich wel wachten moest om de opgewondenheid van het volk, welke in de eerste oogenblikken eener omwenteling een zoo krachtige hefboom is, tegen te gaan; maar dat men tevens waken moest, dat die Vaderlandslievende geestdrift niet overging in eene bandeloosheid, welke de veiligheid der inwoners kon in de waagschaal stellen. Daar de Commissarissen van politie en de dienders zich niet meer durfden vertoonen, konden de volksbeweging heillooze gevolgen naar zich hebben gesleept, had de nationale garde zich in deze oogenblikken niet op den voorgrond geplaatst: niet slechts zorgde zij om de orde te bewaren, maar van harentwege werd eene nieuwe regering bijeengeroepen, als de eerste daad der onafhankelijkheid, waarnaar geheel Nederland haakte. De Kolonel van Brienen en de
wakkere Kapitein Anthon Reinhard Falck waren de ziel van al wat er te dier gelegenheid te Amsterdam, de eerste stad die het Fransche juk afschudde, voorviel. Van Brienen onderscheidde zich in deze hagchelijke om-