[Cornelis van den Brande]
BRANDE (Cornelis van den), een kleinzoon van Jan van den Brande en van Sophia van Reezen en zoon van Johan Jans Pietersse van den Brande, Schepen en Raad der stad Vlissingen en Rentmeester der geestelijke goederen in Walcheren, en van Petronella van Borssele van der Hooge; omhelsde de krijgsdienst en diende met veel roem in Brazilië. Zoo onderscheidde hij zich als Kapitein bij de verovering van Kaap St. Augustijn onder Lichthart en Johan Gijsseling, terwijl in 1640, toen hij reeds Overste was, zijne stoutmoedigheid bij den togt naar de Allerheilige baai heerlijk uitblonk.
Maar vooral behaalde hij veel roem ten jare 1648, toen hij als Kolonel van een regiment infanterie en Bevelhebber over het leger in den slag van Guarapes of Garacapes eene luisterrijke overwinning behaalde. Later was hij wegens de West-Indische Kompagnie, Kommandant van Hamapacca, Paraiba, Los Marcos enz. Hij overleed den 28 Februarij 1652 na tweemalen gehuwd te zijn geweest. Zijne eerste vrouw, Maria de Meijer, schonk hem twee kinderen; de tweede Maria de Looper, weduwe Daniel Rademacher, bleef kinderloos. Zijne zinsprenk was: Sonder Godt is 't ydelheidt.
Op zijn graf in de nu gesloopte oude kerk te Middelburg werd voor hem een eereteeken opgerigt, waarop zijne laatste heldendaad vermeld was. Zijne afbeelding gaat in plaat uit in het koper gebragt door Reinier van Persyn in 4o. Daaronder zijn de volgende dichtregelen geplaatst:
Dit Adelyck gemoet, in Deughden opgewassen
Past op geen vyandts list noch laat zich niet verrassen,
Soo dat bleeck in Brasil, daer hy den vyandt sloegh,
Op Guarapes bergh en uyt den velde joegh.