[Jan van den Brande]
BRANDE (Jan van den) of Johan Pietersse van den Brande, zoon van Pieter van den Brande (die zich denkelijk aldus schreef naar den naam van het adellijke huis den Brand bij Breda) en van Johanna de Witte van Bloys, was eerst Rentmeester van het huis van Bergen in Braband, dan in 1574 om de godsdienst gevlugt en door de Spanjaarden van zijne bediening beroofd, zette hij zich te Bergen op Zoom en later te Tholen neder, alwaar hij welhaast tot Burgemeester verkozen werd, en den 23sten Mei 1582 wegens die stad aangesteld tot Gecommitteerden Raad van Zeeland. Hij was een man van deugd, moed en beleid, en werd hierom door de Staten van Zeeland in 1588 gezonden naar Bergen op Zoom, ten einde den Bevelhebber Thomas Morgan, bij de belegering door den Hertog van Parma, met zijnen wijzen raad bij te staan. Loffelijk kweet hij zich van dezen last, zoodat de Hertog eerlang genoodzaakt werd het beleg op te breken.
Hij overleefde dit genoegen niet lang, en stierf den 25sten November 1589 te Middelburg, alwaar hij in de oude Kerk begraven werd. Hij was gehuwd met Sophia van Reezen, bij wie hij vier kinderen verwekte. Zijne zinspreuk was: Adversa erudiunt (Leed leert). Er bestaat eene afbeelding van hem in folio gegraveerd door Reinier van Persyn, waaronder men leest:
Zie hier het regte beeld van een opregte Vader
Des Vaderlands, verdrukt door Spaansche tirannij,
Hij werdt van 't Zeeuwsche Hof gekozen tot een rader,
Om door zijn wijzen raad te houden Bergen vrij.
Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl.