was, in een Proveniershuis, haren kost kon koopen en in rust hare dagen eindigen.
Op het Koninklijk Museum te Amsterdam treft men van hem aan:
Een gezelschap vrolijke boeren.
Ook beoefende hij de Nederduitsche Dichtkunst, zoo als blijkt uit een
Nieuwjaarsdigt door het Konstgenootschap de Witte Angieren te Haarlem 1 Januarij 1697.
Zijn portret komt voor in van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. I. tegenover bl. 144.
Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; C. de Koning, Tafereel der stad Haarlem, D. IV. bl. 190 en 191, die verkeerdelijk zijne geboorte in 1641 stelt; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Nederl. Schilderk., D. I. bl. 87; Biogr. Nation.; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.; Biogr. Univers.; Aanwijz. der Schilder. berustende op 's Rijks Museum te Amsterdam, bl. 10; Wonder, Alphab. lijst van Oude Nederl. Kunsts. enz., die, even als Immerzeel, abusivelijk 1605 als zijn geboortejaar opgeeft.