Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Anthonie van Bourgondie]

BOURGONDIE (Anthonie van) Heer van Wakkene en Kapelle, zoon van Antonis van Bourgondië, Heer van Kapelle, en van Maria Andriessen, dochter van den Rentmeester Andries Andriessen, Heer van Wakkene. Was Luit. Admiraal van Vlaanderen, Groot-Baljuw van Gent en vertegenwoordiger van den Edelen ter Staatsvergadering. Als Onder-Admiraal van den Graaf van Hoorne voerde hij in 1558 het bevel over een eskader van 20 groote schepen, en hielp daarmede den Franschen groote afbreuk doen. In 1566 hielp hij te Gent een oproer stillen, dat ontstaan was wegens de duurte der levensmiddelen. Bij den Koning stond hij zoodanig in gunst, dat hij. toen Karel van Brimeu, Graaf van Megen, gesneuveld was, die bij de afwezigheid van Willem I, in 1567 Stadhouder van Zeeland was geweest, namens den Koning tot zijne opvolger werd aangesteld. Ook werd hij naar Zeeland gezonden, om, ingeval de Bondgenooten er zich nestelden, de middelen aan te geven, om hen te verjagen. Hij kweet zich zoowel van dezen last, dat de poging van Jan van Marnix, Heer van Thoulouse, en Pieter Haak, op Walcheren mislukte. Na het omslaan van Vlissingen zocht hij het volk met zachte woorden wederom tot onderwerping te brengen,

doch men bejegende hem zoodanig, dat hij zich verheugde behouden te Middelburg terug te zijn. Weldra werd hij hier door de Vlissingers belegerd en ingesloten, doch hij had besloten zich tot het uiterste te verdedigen, hopende inmiddels op een spoedig ontzet. Hij sneuvelde buiten Middelburg, den 21sten Junij 1573, terwijl hij poogde een bolwerk der Staten te bemagtigen, dat de haven van Middelburg bestreek.

Zijne echtgenoote was Clara van der Mark, waarschijnlijk de zuster van den vermaarden Heer van Lumey.

Zijne beeldtenis vindt men bij van Loon (Dl. 1. bl. 150) op eene penning ter zijner eere geslagen.

Zie de Kempenare, Vlaemsche Kronyk, bl. 24; Bor, Nederl-Oorl., D. VI. bl. 369 (268), 438 (321); van Meteren, Nederl. Hist. D. II. bl. 28; Hooft, Nederl. Hist. bl. 222; van Loon, Nederl. Historip. D. I. bl. 20, 150; (Beaufort), Leven van Willem I. D. II. bl. 371; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VI. bl. 440; 's Gravezande, Tweede Eeuwged. der Middelb. Vrijh. bl. 117, 139, 167, 168, 170, 183, 283, 284, 290, 326; (van den Spiegel), Satisfactie van Goes, bl. 25, 107, 108, 114, 116; Ermerius, Zeeuwsche Oudheden, D. VI. bl. 64 en 65; Scheltema, Staatk. Nederl.; Siegenbeek, Geschied. der Burgerm. bl. 30 en 31; de Jonge, Ned. Zeew., D. I. bl. 67 en 68; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. IV. bl. 440, waar hij evenwel verkeerdelijk Adolf wordt genoemd, St. V. bl. 177, 179, 181, 308; Swalue, de Daden der Zeeuwen, bl. 16, 50.