lust en ijver heeft aangehouden. Vele zijner teekeningen zijn, door bekwame Plaatsnijders, zoo in boeken als anderzins, in het licht gebragt. Eene zinnebeeldige vertooning van de zorgen voor behoeftige kranken en gebrekkigen, hangende voor den schoorsteen in de Weeskamer, bij de Nieuwe Kerk, is door du Bourg geschilderd. De wapens der Kerkmeesters van de Westerkerk, in een zinnebeeldig tafereel geschilderd, hangende in het kantoor van Kerkmeesteren, zijn insgelijks de vrucht van zijn penseel. Een diergelijk stuk, van hem hangt ook in het kerkmeestersvertrek van de Amstelkerk, dit vertoont de wapens der Kerkmeesters, gehecht aan eene zuil, bij welke het beeld der Waarheid staat, waarop de voornaamste deugden het gezigt gevestigd houden; boven aan de zuil ziet men, de zinnebeelden van het Gebed en de Boetvaardigheid; een kindje, de Liefde tot de Godsdienst afbeeldende, wijst naar een klein schild, waarop de Schriftuurteksten: Gen. XXVII vs. 17, Psalm V vs. 8, Pred. IV vs. 17 en Jez. LVI vs. 7 aangeteekend zijn. Het IJ, de Amstel en het Wapen der stad, toonen de plaats aan, waar de kerk gesticht is. Onder aan het stuk ziet men op een schildje, deze regels van den Dichter Laurens Bake, Heer van Wulverhorst, weleer Kerkmeester dezer kerk:
De Godsvrugt plaatste wel de Godsdienst in de kerken,
Dog God die 't goede mint, geen woorden zonder werken,
Bewoont nog hout nog steen, maar een opregt gemoet,
Dat nedrig smeekt, en hem met dank en lolzang groet.
Dit schoone schilderstuk vervaardigde hij in 1750, doch het voornaamste zijner kunststukken, is het groot Schoorsteenstuk, voor den kleinen of noordelijken schoorsteen van de voormalige Schepenskamer in het Paleis te Amsterdam. Het verbeeld de Geregtigheid, zittende op eenen zetel, verzeld van de Wakkerheid en de Standvastigheid, raadplegende met Wijsheid, Voorzigtigheid en Godsvrucht, doende Geweld en Bedrog wijken, en wordende gekroond door de Gelukzaligheid. Dit schilderij is overheerlijk gepenseeld, en bekleed eene plaats in de rij der beste kunststukken, die het Paleis te Amsterdam versieren. Du Bourg overleed in zijne geboortestad, den 16den September 1775, den roem nalatende, dat zijnen deugdzamen wandel, liefdadigheid en gulle verkeering geen minder lof verdienden, dan de uitoefening van zijne penseelkunst, die zijne gedachtenis voor de sterfelijkheid zal bewaren.
Zie Wagenaar, Beschr. van Amsterdam, St. II. bl. 113, 133, 138, 331, St. IV. bl. 559; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Aanh. op het Woordenb. van Kunsten en Wetens. van G. Nieuwenhuis.