Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Pieter van den Bossche]

BOSSCHE (Pieter van den), geboren in 1634 te Mechelen, werd Dominikaner Monnik in het klooster van die orde, te 's Hertogenbosch, ging van daar naar zijne geboorteplaats, alwaar hij den 19den Maart 1653 in het openbaar zijne gelofte deed, voorts zijne studiën voltrokken hebbende en tot Priester geordend zijnde,

wijdde hij zich ten eenemale toe aan de Predikdienst en de Biecht, en werd, in 1674, Pastoor van St. Jacob te 's Hertogenbosch; doch zijn onbezonnen ijver voor zijne geloofsbelijdenis, en de leelijke kleuren, waarmede hij inzonderheid de Hervormden van den predikstoel afschilderde, gevoegd bij de hatelijkheden in een door hem geschreven boek te vinden, bragten te wege, dat de Regering hem, in 1685, uit die stad bande; waarop hij naar Mechelen terugkeerde, en Prior van zijn klooster werd, waar hij den 19den Maart 1690 stierf.

Het boven bedoelde werkje heeft tot titel:

Den Catholycken Pedagoge ofte Christelycken Onderwyser in den Cathechismus, verdeelt in vijf deelen; uitleggende in hondert lessen de Christelycke waerheden, en de principale Mysteriën van het heyligh, Roomsch, Catholyck, Apostolyck Gheloof, by manier van vraeghen ende antwoorden. Antw. 1685. 4^o en herdrukt in 1690, 1716, 1743, 1780 en 1786

Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; (A. van Gils), Kathol. Meyer. Memor., bl. 202; Hermans, Conspect. Onom. Liter., pag. 20.