Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacob Bosch]BOSCH (Jacob), een Ingenieur, die in de noodlottige tijden dat Lodewijk XIV ons den oorlog aandeed, aan zijn Land groote diensten bewees, bragt toen de oorlog met Frankrijk in 1672 niet meer twijfelachtig was, met veel ijver en bekwaamheid de vesting Rijnberk in staat van verdediging en de overgaaf dier vesting, den 6den Junij 1672, door verraad geschied zijnde, kan niet als bewijs worden aangehaald, dat de diensten door hem bewezen niet van zeer groot nut hadden kunnen zijn geweest. Daarna is hij in die dagen van kommer gebruikt tot het in verdedigbaren staat brengen van Amsterdam en bij resolutie van den Raad dier stad werd hij, den 16den Junij 1672, aangesteld tot Stads-Ingenieur. Den 17den November daaraanvolgende vesterkte hij op last van den Veldmaarschalk Maurits van Nassau, den Uithoorn. Ook werden de posten aan het Woerdensche Verlaat en bij den Groenen Jonker door Bosch aangelegd. | |
[pagina 986]
| |
In December 1672 maakte hij het ontwerp tot bevestiging van de stad Weesp en onder zijn toezigt werd met de uitvoering daarvan in Mei 1673 aangevangen. Blijkens het geen men vermeld vindt in het geschrevene door de Regering van Amsterdam, schijnt hij een man te zijn geweest van groote voortvarendheid, doch die zich bij die gelegenheid jegens zijne ondergeschikten somwijlen liet vervoeren tot drift, welke hij niet bedwingen kon.
Zie Montanus en Verwey, Leven van Willem III, D. I. bl. 138; van Sypesteyn en de Bordes, Verded. van Nederl. in 1672-1673, D. I. bl. 35, D. II. bl. 53, 72, 73, 74, 75, 76, 97 nootGa naar voetnoot(1) en 104, Bosscha, Held. te Land, D. II. bl. 53. |
|