Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Lambert Bos]BOS (Lambert), geboren te Workum in Friesland den 23 November 1670, was een zoon van Jakob Bos, Rector der Latijnsche school aldaar, en van Gerarda de Haan. Hij genoot van zijnen vader grondig onderwijs in de Latijnsche en Grieksche talen. De lagere klassen doorloopen hebbende, vermeerderde de jonge Bos zijne reeds verkregene kundigheden, door het vlijtig lezen in Grieksche en Latijnsche schrijvers. In 1694 begaf hij zich naar de Hoogeschool te Franeker, ten einde zijne letteroefeningen voort te zetten. De beroemde Campegius Vitringa, zijn bloedverwant, in hem veel lust tot het doorgronden van de Grieksche taal, hare oudheden en wat verder daaraan verwant is, bespeurd hebbende, gaf hem den wijzen raad, om zich enkel en alleen op het beoefenen daarvan toe te leggen, en hij deed zulks. In October 1696 gaf men hem de vrijheid om openlijk de Grieksche taal aan de Hoogeschool te onderwijzen, en in Februarij vereerden hem de Curatoren den titel van Lector in die wetenschap. In 1704 werd Bos tot Hoogleeraar in de Grieksche taal benoemd, en hij aanvaardde dien post met eene redevoering: over de voortplanting der wetenschappen door de Grieken in hunne koloniënGa naar voetnoot(1). Hij vervulde de pligten aan zijn ambt verknocht, met een ongemeen werkzamen | |
[pagina 976]
| |
ijver en veel nut voor de studerende jeugd. Op het einde van het jaar 1716 door eene kwaadaardige koorts overvallen zijnde, verviel hij in de tering; eene kwaal, welke bij van zijne moeder scheen overgeërfd te hebben, die aan de zelfde ziekte was gestorven. Hij overleed den 6 Januarij 1717. Bos was begaafd met een uitmuntend verstand, gezond en welwikkend oordeel, gemakkelijke bevatting en stalen geheugen; bij die hoedanigheden paarde hij een opregt karakter; hij was ongeveinsd, zacht van zeden, eenvoudig en onopsprakelijk, voorts was hij teeder godvruchtig. Onvermoeid werkzaam, was niets in staat, hem van den arbeid af te trekken, en hij beklaagde de oogenblikken, die hij niet met letteroefeningen had doorgebragt. Ook was naauwgezette zedigheid een hoofdtrek van zijn karakter; hij schatte een ander altijd hooger dan zich zelven, en scheen de eenigste te zijn, welke zijne eigene waarde niet kende. Als een verstandig, bedaard en beschaafd Criticus, stelde hij nimmer de misstellingen van anderen op eene hatelijke wijze ten toon, maar schikte het zoodanig, dat de waarde van hunnen arbeid er niets door leed, het als een blijk van een slecht karakter aanmerkende, zijn naam op de puinhoopen van die van anderen te willen vestigen. Den ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, trad Bos in den echt met Feikje Sineda, weduwe van Gerardus Horreus, in leven Predikant te Lieve Vrouwen-Parochie op het Bildt in Friesland, bij wie hij twee dochters verwekte, Petronella Bos, die gehuwd is geweest aan Benjamin Beerenstein, Burgemeester te Franeker, in 1735 overleden, en Gerardina Johanna Bos, eerst getrouwd met Hobbe de Boer, Burgemeester, en ten tweedenmale met Hessel van Toutenburg, Secretaris te Workum, overleden in 1745. Zijne gedrukte werken zijn, behalve vele onafgedane letterarbeid, die hij in schrift heeft nagelaten: Animadversiones ad Thomae Magistri Dictionum Atticarum Eclogas. Franeq. 1698. 8o. Exercitationes philologicae ad loca nonnulla Novi Foederis. Franeq. 1700. 8o. Edit. alt. Multis partibus aucta accedit Diss. de Etymologia Graeca. Ib. 1713. 8o. Observationes miscellaneae ad Loca quaedam, cum Novi Foederis, tum exterorum Scriptorum Graecorum. Accedit Horatii Vitringa Campegii fil. Animadversionum ad Jo. Vorstii Philologiam sacram specimen. Ibid. 1607 8o. Edit. alt. Leov. 1731. 8o. Ellipses Graecae. Franeq. 1702. 12o, waarvan naderhand onderscheidene drukken zijn uitgekomen, sommigen met aanteekeningen van Chr. Schoettgen, Joh. Fr. Leisner, N.G.S. Bernhold enz. verrijkt. Antiquitatum Graecarum, principue Atticarum, descriptio brevis 1714. 12o, van welke mede onderscheidene drukken in het licht zijn gekomen; en, in 1749, eene met additis testimoniis | |
[pagina 977]
| |
ex fontibus et observationibus quibusdam. Is. Fred. Leisneri. Lipsiae 8o., terwijl er in 1809 te Groningen nog een druk in 8o. van het licht zag. Animadversiones ad scriptores quosdam Graecos. Accedit specimen Animadversionum Latinarum. Franeq. 1715. 8o Vetus Testamentum ex versione LXX Interpretum cum variis Lectionibus, Prolegomenis, etc. Franeq. 1709. 4o. Ook wordt van zijne hand gehouden: Regulae praecipuae Accentuum et Syntaxis Graeca in concinnam methodum reducta. Amst. 1715. 8o.
Zie Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Vriemoet, Athen. Frisiae, pag. 723-727; Saxe, Onomast. Liter. Pars V, pag. 504 et 505; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Nieuwenhuis, Woordenb. van Kunst. en Wetens.; van Kampen, Geschied. der Nederl. Letteren en Wetens., D. I. bl. 414, D. III. bl. 123; Collot d'Escury, Holland's Roem, D. IV. St. II. bl. 33 A bl. 218; Biogr. Nation.; Biogr. Univers.; (de Jong) Alphabet. Naaml. van Boeken. |
|